In uitvoering van het Justitieplan doet de RSZ vanaf 1 februari 2017 geen beroep meer op de gerechtelijke navordering via dagvaarding. De navordering gebeurt voortaan algemeen via dwangbevel.

 

Als de werkgever niet reageert op de oproepen en rappels van de RSZ, zal de schuld geïnd worden via dwangbevel, behalve in uitzonderlijke gevallen. Het doel van de RSZ blijft wel om deze vorm van navordering zo weinig mogelijk te gebruiken.

 

Navordering via dwangbevel vermijden

Om de navordering via dwangbevel zo veel mogelijk te vermijden, heeft de RSZ twee maatregelen ingevoerd:

  • mogelijkheden voor minnelijke invordering uitbreiden: vastgelegd in het koninklijk besluit van 01/12/2016 (BS van 06/01/2017) van kracht op 1 november 2016.
  • werkgevers met betaalmoeilijkheden aanmoedigen om te kiezen voor de minnelijke weg.Sinds twee jaar richt de RSZ zich rechtstreeks tot de werkgevers en/of werkt samen met erkende mandatarissen om ze in te lichten over de gevolgen van laattijdige betalingen en de mogelijkheden voor minnelijke afbetalingstermijnen. Deze inspanningen worden nog opgevoerd.

 

Modaliteiten van de minnelijke invordering respecteren 

De minnelijke invordering moet het werk van de rechtbanken verlichten. Ze geeft werkgevers die bereid zijn te betalen de mogelijkheid om hun schulden af te betalen met behulp van onderhandelde modaliteiten.

 

Voor zover hun volledige schuld gedekt wordt door minnelijke afbetalingsplannen waarvan ze de modaliteiten strikt naleven, blijven de betrokken werkgevers attesten ontvangen om geldig te kunnen inschrijven voor overheidsopdrachten. Werkgevers die afhangen van het toepassingsveld van de artikels 30bis en 30ter van de wet van 27 juni 1969 blijven vrijgesteld worden van inhoudingen op facturen die zij voorleggen.

Als een werkgever de modaliteiten niet naleeft, wordt de schuld die het voorwerp van de minnelijke invordering uitmaakt, via dwangbevel opgevorderd.

 

Bron: www.socialsecurity.be