Wanneer u aan één van uw werknemers een bedrijfswagen ter beschikking stelt en hij deze ook voor privédoeleinden mag gebruiken, dan zal u hiervoor een solidariteitsbijdrage moeten betalen aan de RSZ.

De solidariteitsbijdrage is afhankelijk van de CO2-uitstoot van het voertuig, maar ook van het type brandstof. De berekeningsformule wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd op basis van het gezondheidsindexcijfer van de maand september.

Vanaf 1 januari 2020 zal het bedrag van de solidariteitsbijdrage als volgt worden berekend:

  • Benzinevoertuigen: [( CO2-uitstoot x 9) – 768] : 12 x 1,3078
  • Dieselvoertuigen: [( CO2-uitstoot x 9) – 600] : 12 x 1,3078
  • LPG-voertuigen: [( CO2-uitstoot x 9) – 990] : 12 x 1,3078

De minimumbijdrage per maand ligt vanaf 1 januari 2020 vast op € 27,24. De bijdrage voor de elektrisch aangedreven voertuigen bedraagt eveneens € 27,24 per maand.

Voor voertuigen waarvan de CO2-uitstoot niet gekend is, wordt de CO2-uitstoot bepaald op 182 gr/km voor benzinevoertuigen en op 165 gr/km voor dieselvoertuigen. Dit brengt vanaf 1 januari 2020 een solidariteitsbijdrage van € 94,81 met zich mee voor de benzinevoertuigen en van € 96,44 voor de dieselvoertuigen.

 

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!