In februari 2020 werd de spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen overschreden. Hierdoor zullen de sociale uitkeringen in maart 2020 en de wedden van het overheidspersoneel in april 2020 met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte.

Het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) en de bedragen die daaruit voortvloeien, de leervergoeding bij een overeenkomst alternerende opleiding, de industriële leervergoeding, de stagevergoeding bij een beroepsinlevingsovereenkomst, de vergoeding bij collectief ontslag en de vergoeding voor nachtarbeid verhogen eveneens vanaf 1 maart 2020 met 2%.

Voor de lonen is het afhankelijk van het paritair comité waartoe de werkgever behoort of er een index wordt toegepast en wanneer deze index wordt toegepast.

Hieronder kan u enkele nieuwe bedragen vanaf 1 maart 2020 terugvinden:

GGMMI
• 18 jaar: € 1.625,72;
• 19 jaar en 6 maanden anciënniteit: € 1.668,86;
• 20 jaar en 12 maanden anciënniteit: € 1.688,03.
Deze bedragen gelden niet voor studenten van 18, 19 en 20 jaar. Ze gelden evenmin voor jongeren ingeschreven in een stelsel van alternerend leren noch voor jongeren van 16 en 17 jaar.

Flexiloon
In het kader van een flexi-job heeft de werknemer recht op een loon dat niet lager mag zijn dan een vastgelegd minimumbedrag. Daarnaast krijgt de werknemer samen met het loon ook flexi-vakantiegeld uitbetaald. Vanaf 1 maart 2020 bedraagt het minimumbedrag van het flexi-uurloon € 9,55 en het flexi-vakantiegeld € 0,73 per uur, dus € 10,28 in totaal.

Collectief ontslag
De begrenzing van het maandelijks brutoloon dat als basis dient voor de vaststelling van het netto-referteloon in het kader van de vergoeding collectief ontslag bedraagt € 3.474.

Nachtarbeid
De financiële vergoeding voor nachtarbeid is van toepassing op bedrijven en sectoren die zelf geen bijzondere vergoeding voor nachtarbeid hebben uitgewerkt:
• jonger dan 50 jaar: € 1,22 per uur;
• vanaf 50 jaar: € 1,46 per uur.

Sociale uitkeringen
Ook de sociale uitkeringen verhogen met 2% vanaf 1 maart 2020. Het gaat hierbij o.a. over de werkloosheidsuitkeringen, het pensioen, de uitkeringen en bedrijfstoeslagen in het kader van SWT en SWAV, de door de ziekte- en invaliditeitsverzekering gestorte vergoedingen, de vergoedingen voor tijdskrediet en thematisch verlof, de vergoeding in geval van sluiting van ondernemingen, het leefloon en de kinderbijslag.

SWT (het vroegere brugpensioen)
Het nieuwe maximumbedrag van de werkloosheidsuitkering bij SWT en SWAV is € 1.388,40 per maand. De loondrempels in het kader van de RSZ-inhouding van 6,5% in het kader van SWT en SWAV bedragen vanaf 1 maart 2020:
• € 1.497,65 bruto per maand indien geen gezinslast;
• € 1.803,94 bruto per maand indien wel gezinslast.

De werkbonus
Bovendien wordt de berekeningsformule voor de sociale werkbonus aangepast. De werkbonus is een vermindering van de persoonlijke RSZ-bijdragen voor werknemers met een laag loon.

Bronnen: Federaal planbureau, www.plan.be, Nationale Arbeidsraad, www.cnt-nar.be en Administratieve instructies RSZ – 2020/1.

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!