Werknemers die met ander openbaar vervoer dan de trein (bus, tram, metro en waterbus) naar het werk komen, hebben momenteel recht op een tussenkomst van de werkgever wanneer de afgelegde afstand, te rekenen vanaf de vertrekhalte, minstens 5 km bedraagt.

 

Vanaf 1 juli 2020 wordt de minimumafstand afgeschaft. De werkgever zal dan ook verplicht zijn om tussen te komen in de prijs van het abonnement wanneer de verplaatsingen woon-werkverkeer minder dan 5 kilometer bedragen.

 

De tussenkomst verschilt naargelang de prijs van het abonnement al dan niet berekend wordt in functie van de afgelegde afstand:

  • de prijs hangt af van de afstand: de tegemoetkoming van de werkgever is gelijk aan de prijs van de treinkaart voor de overeenstemmende afstand. Hier gelden m.a.w. ook de bedragen van cao 19/9. De werkgeverstussenkomst is echter beperkt tot 75% van de effectieve kostprijs van het vervoersabonnement;
  • de prijs is een eenheidsprijs, ongeacht de afstand: de tussenkomst van de werkgever bedraagt 71,8% van de effectieve kostprijs van het vervoersbewijs.

 

 

Bron: Cao nr. 19/9 dd. 23 april 2019 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk openbaar vervoer van de werknemer.

 

 

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!