Wanneer een werknemer wordt ontslagen met betaling van een verbrekingsvergoeding van minstens 30 weken loon, dan is de werkgever verplicht om een ontslagpakket aan te bieden aan de ontslagen werknemer. Het ontslagpakket bestaat enerzijds uit een outplacementbegeleiding van 60 uur en anderzijds uit de wettelijke verbrekingsvergoeding waarvan 4 weken loon mogen worden afgetrokken als compensatie van de outplacementkost die de werkgever moet dragen. Sinds 1 januari 2016 speelt het geen rol meer of de werknemer het recht op outplacement ook effectief uitoefent.

 

Deze aftrek van loon werd echter als onrechtvaardig beschouwd voor werknemers die omwille van medische redenen de outplacementbegeleiding nooit zullen kunnen volgen.

 

Daar past de Wet van 15 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake werk nu een mouw aan. Wanneer de werknemer binnen de 7 dagen na de kennisname van het ontslag op basis van een medisch getuigschrift kan aantonen dat hij wegens medische redenen niet in staat is om de outplacementbegeleiding te volgen, vervalt het recht op een outplacementbegeleiding. Het getuigschrift kan uitgaan van de behandelend geneesheer van de werknemer of van een tweede arts die door de werkgever werd aangesteld.

 

De werkgever zal in een dergelijke situatie geen outplacement moeten aanbieden. Daar tegenover staat dat hij de verbrekingsvergoeding in dat geval niet kan verminderen met 4 weken loon.

 

Deze wijziging treedt in werking op 15 februari 2018.

 

Bron: Wet van 15 januari 2018 houdende diverse bepalingen inzake werk, B.S. 5 februari 2018.

 

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!